Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Als Ik tot den goddeloze zeg: Gij zult [48]den dood sterven, en gij waarschuwt hem niet, en spreekt niet, om den goddeloze van zijn [49]goddelozen weg te waarschuwen, opdat gij [50]hem in het leven behoudt; die goddeloze zal [51]in zijn ongerechtigheid sterven, maar zijn [52]bloed zal Ik van uw hand eisen. 48. Hebreeuws, stervende zult gij sterven. Vergelijk Gen.2:17, en Gen.3:4, met de aantekening. 49. Zie Spreuk.2:12. 50. Te weten, niet als God, de enige werkmeester, door zijn eigen kracht, maar als zijn instrument door de bediening van zijn woord, hetwelk de kracht Gods genaamd wordt; 1 Kor.1:18. Zie 1 Kor.3:5,6,7,8,9. Alzo worden de dienaars van God gezegd velen te rechtvaardigen. Dan.12:3; vissers der mensen te zijn, Matth.4:19; een licht en zaligheid der heidenen; Hand.13:47; de ogen der mensen te openen om zich van de duisternis tot het licht te bekeren, enz., Hand.26:18; zichzelven en die hen horen te behouden, 1 Tim.4:16; de ziel van den dood te behouden en menigte der zonden te bedekken, Jak.5:20; vergelijk hfdst.1 vs.10. 51. Dat is, om zijne ongerechtigheid; vergelijk Lev.15:13, onder vs.19,20, en hfdst.18 vs.24. 52. Zie Gen.42:22.